Berichten verspreiden zich vaak razendsnel, of ze nu kloppen of niet. Wij proberen de zin van de onzin te scheiden. Deze week: de Elfstedentocht zou vaker zijn doorgegaan met vooroorlogse controles van de ijsdikte.
Van wie komt die claim?
Worden bijna-Elfstedentochten altijd terecht afgelast? Wat betreft de klimaatonderzoeker Aarnout van Delden misschien niet. In een recent gepubliceerd interview op de website van de Universiteit Utrecht, waar hij werkt, zegt hij dat wegens het hoge aantal deelnemers nu strenger wordt gecontroleerd op ijsdikte dan vroeger. ‘In 2012 is het ijs net niet veilig genoeg bevonden, maar in de eerste helft van de vorige eeuw was het onder dezelfde omstandigheden misschien wel doorgegaan.’
Klopt het?
Wanneer we Van Delden bellen, benadrukt hij dat hij niet zeker weet of de Elfstedencommissie strenger controleert dan vroeger: ‘Het is een vermoeden, maar wel een sterk vermoeden.’
Van Deldens bewering is niet onlogisch. Het KNMI stelt dat vier à vijf centimeter voor één volwassen man voldoende is. Een grote menigte vereist veel dikker ijs. Omdat aan de eerste tochten van de vorige eeuw slechts tientallen tot honderden schaatsers meededen, terwijl voor de bijna-tocht van 2012 zo’n 16 duizend man klaarstonden, is het niet ondenkbaar dat de Elfstedenvereniging de ijskwaliteit in dat jaar strikter controleerde.
De belangrijkste voorwaarde is en blijft dat er overal op de route 15 centimeter ijs moet liggen
Toch is dat niet zo, zegt een woordvoerder van de Elfstedenvereniging in een reactie. De vereniging heeft sinds het ophogen van het deelnemersaantal naar 30 duizend door universiteiten laten onderzoeken of de veiligheidsprocedures nog wel voldoen. Maar daaruit bleek dat er niets hoefde te veranderen: de belangrijkste voorwaarde voor het houden van een Elfstedentocht is en blijft dat er overal op de route 15 centimeter ijs moet liggen.
Rapporten van de controles kan ze echter niet vrijgeven. Aanwijzingen dat er tijdens de eerste helft van de vorige eeuw minder streng werd gecontroleerd, zijn er nauwelijks: alleen in 1909 bleek het ijs tijdens de tocht zelf op sommige plaatsen ‘bijna onberijdbaar’ en ‘pappig’, aldus de Leeuwarder Courant. Daarna berichtten media telkens over strikte controles. In 1940 schrijft een krant dat de Elfstedentocht vooralsnog niet doorgaat, omdat het ijs weliswaar op sommige plaatsen 25 centimeter dik is, maar op andere te dun: 5 centimeter. Dezelfde krant bericht dat het ‘een bekend feit’ is dat ‘op de banen niet eerder een hardrijderij gehouden mag worden dan wanneer het ijs 15 à 18 centimeter dik is’.
Zelfs met die vooroorlogse eisen zou de bijna-Elfstedentocht van 2012 zijn afgelast: met 7 tot 8 centimeter was het ijs alsnog te dun.
Eindoordeel?
Hoewel de Elfstedenvereniging wel degelijk de risico’s van grotere deelnemersaantallen onderzoekt, lijken de controles op ijsdikte niet strenger, al valt dat niet hard te maken.
Bron: Volkskrant